Muziek in context

Muziek: de spiegel van de maatschappij?

In 1993 hield musicoloog en componist Leo Samama een voordracht bij het 25ste lustrum van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis onder de titel ‘Muziek, wetenschap en maatschappij’. Hij vroeg zich tijdens deze spreekbeurt onder andere af wat de zin van muziekwetenschap is en constateerde toen dat historisch onderzoek de kern van de muziekwetenschap was. Vervolgens merkte hij op ‘… Alle onderzoek begint immers te allen tijde bij de muziek zelf en de historische context waarin deze ontstaan en ontwikkeld is, om vervolgens pas bij eigentijdse of latere recepties ervan, dus allerhande interpretaties, te kunnen geraken…’.[1] Het belang van de, in dit geval, historische context wordt hier naar voren gehaald. Verder in zijn betoog expliciteert hij bovenstaande. Hij is van mening dat muziek de spiegel van de maatschappij is: ’…evenzeer een spiegel van de maatschappij en wel van die maatschappij die de voedingsbodem is geweest voor haar schepping en herschepping. (…) De relatie tussen de scheppende individu en zijn of haar wereld is weliswaar bijzonder complex, maar a priori niet te verbreken…’.[2]

Het is voor mij evident dat de relatie tussen de schepper, in dit essay de componist, en de wereld waarin hij leefde en werkte, onverbrekelijk is. De maatschappij en zijn dynamiek vormen de sociale, politieke, historische context waarin een werk geschreven wordt. Interessant is echter de vraag of in de muziek die wordt voortgebracht, elementen uit deze maatschappij voorkomen en als zodanig te duiden zijn. Ook interessant is de vraag of het van belang is deze elementen te kennen om de muziek te kunnen duiden. Is het noodzakelijk te weten in welke wereld Beethoven leefde en hoe zijn persoonlijke situatie was, om iets van zijn Vijfde symfonie te kunnen begrijpen? Met andere woorden: kan muziek enkel begrepen worden in relatie tot haar sociale context? Om in de geest van Samama te blijven: hebben wij die spiegel nodig om de muziek te kunnen begrijpen?

Verkenning
De stelling gaat uit van het feit dat muziek een betekenis heeft; immers, om iets te kunnen begrijpen heeft het betekenis nodig. Bovendien zit in de vraagstelling een expliciete uitsluiting: ‘enkel’. Dit impliceert dat er geen andere mogelijkheden zouden zijn om muziek te begrijpen. Het sluit bijvoorbeeld uit dat muziek ‘ook’ begrepen kan worden in relatie tot haar sociale context. Dus dat deze sociale context één van de factoren is waardoor de muziek begrepen zou kunnen worden. Het kan ook zijn dat muziek misschien helemaal niet begrepen hoeft te worden, maar ‘slechts’ een esthetische functie heeft. Misschien heeft muziek wel geen betekenis. Dat daarover meningen verschillen, zal later in dit betoog duidelijk worden.

Ervan uitgaande dat muziek betekenis heeft, wil ik in dit essay in eerste instantie kijken naar de betekenis van muziek vanuit historisch oogpunt. Hoe belangrijk is de betekenis van muziek door de eeuwen heen geweest en voor wie was dit belangrijk. Vervolgens kijk ik naar de theorieën die zijn geformuleerd met betrekking tot betekenisgeving en leg verbindingen met de filosofie. Zo zullen alle bevindingen leiden tot een conclusie en afronding.

Historisch perspectief
Door de eeuwen heen zijn theorieën over muziek geformuleerd en is getracht muziek een betekenis mee te geven. Pythagoras duidde er de hemelse sferen en de verhouding tussen de micro- en de macrokosmos mee. Boethius verdeelde de muziek in drie soorten: de musica mundana: de macrokosmos, de musica humana: de afspiegeling van de menselijke ziel, de microkosmos en de musica instrumentalis: de klinkende muziek. In de negende eeuw was het Paus Gregorius die, ingegeven door de Heilige Geest, de gezangen heilig verklaarde en daarmee de drie-eenheid introduceerde. Daarmee bleef de muziek voor lange tijd betekenis hebben voor een maatschappij waarin de drie-eenheid bepalend was. Een eerste vorm van wat misschien programmatische muziek genoemd kan worden, ontstond met het motet van Philippe de Vitry: ‘Adesto sancta Trinitas’ in 1315, deel uitmakend van de Roman Fauvel, een politieke satire op corrupte machthebbers. Samen met het ceremonieel motet ‘Nuper rosarum flores’ van Guillaume Dufay, in 1436 gemaakt ter gelegenheid van de inwijding van de dom van Florence, waarbij in de muziek de verhoudingen van de dom terugkomen, laat deze compositie zien dat begrip van de sociale context kan bijdragen aan begrip van de muziek.

In het vervolg van de geschiedenis zijn vele voorbeelden te noemen waarbij muziek en maatschappij nauw met elkaar verweven zijn, zoals de Reformatie met zijn koralen, de Barok met zijn versieringen en affekten, de heftige periode van oorlogen en revoluties van de laat achttiende en de vroege negentiende eeuw met Beethoven, de Romantiek met het symfonisch gedicht en tenslotte de twintigste eeuw met zijn oorlogen en Stravinsky en Schoenberg. In voornoemde periodes draagt kennis over de sociaal maatschappelijke omstandigheden naar mijn mening bij aan het begrip van de muziek. Echter, ook partituren dragen bij aan het begrip van de muziek. Harmonieën en instrumentatie zijn vaak kenmerkend voor hun tijd. Maar zij zeggen niets over het sociale aspect. Het is dus zeer de vraag of muziek enkel begrepen kan worden in relatie tot haar sociale context.

Voor wie is het belangrijk (geweest) om weet te hebben van de sociale context om de muziek te begrijpen? Tijdgenoten hebben een beeld van de maatschappij waarin de muziek is ontstaan, nemen dat als impliciet gegeven en interpreteren de muziek als zodanig. Maar betekenis verschuift door de tijdsdimensie. Het is naar mijn mening vooral voor de luisteraar van later, de onderzoeker, de interpreet, die analyserend tot de conclusie kan komen dat de relatie met de sociale context iets kan toevoegen aan het begrip van de muziek. Door beschouwing achteraf ontstaat tenslotte overzicht over de materie en kan de behoefte ontstaan tot nader onderzoek.

Betekenis
Hoeveel betekenis heeft muziek? Zoals beeldende kunst min of meer een vaste betekenis kan genereren, heeft muziek geen specifieke betekenis, maar een grote graad van abstractie. Theorieën over betekenisgeving in de muziek zijn vanuit verschillende disciplines opgesteld.

Terwijl de Franse literatuurcriticus Roland Barthes betekenis meer op zintuiglijk niveau ervaart in de ‘the grain of the voice’, is de Amerikaanse musicoloog Laurence Kramer van mening dat muziek betekenis krijgt in de taal.[3] Kramer beschrijft in zijn artikel ‘Music, metaphor and metaphysics’ dat muziek uitnodigt tot vertaling in metaforen en daardoor betekenis krijgt. Zij kunnen de afstand tussen het muziekwerk en de metafysische betekenis overbruggen. [4] Maar hoeveel voegt taal toe aan de betekenis van muziek? Voegen metaforen, bijvoorbeeld gebruikt in recensies van concerten, iets toe aan het begrip van de muziek? Terecht merkt Kramer op dat taal niet het interpretatieproces van de luisteraar vervangt en dat dat ook niet de bedoeling is van de taal.[5] De Franse literair criticus en filosoof Jacques Derrida daarentegen is van mening dat taal onstabiel is en betekenis niet iets is wat vaststaat maar juist door antoniemen wordt gegenereerd, waardoor mijns inziens de relatie taal-muziek nog gecompliceerder wordt. [6] Met de filosoof Hans-Georg Gadamer is Kramer van mening dat betekenisgeving een proces is tussen luisteraar en muziek. Er is geen vaste betekenis; beide hebben een ‘horizon’ en interpretatie zorgt voor een versmelting van deze horizon, hetgeen een continu proces is vanuit twee richtingen.[7] Belangrijk om te realiseren is naar mijn mening dat de relatie luisteraar en muziek een open relatie is: ieder heeft zijn eigen interpretatie.

De componist en dirigent Leonard Bernstein gaf in de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw ‘Young People’s Concerts’ waarin hij in aanwezigheid van kinderen ingaat op de betekenis van muziek. Hij was van mening dat muziek geen betekenis heeft, maar ‘…music just ís, just about notes…’.[8] Hij ventileerde hiermee een formalistisch standpunt, waarbij de nadruk ligt op de autonomie van  de muziek; muziek gaat niet over een verhaal, maar alleen over noten. De filosoof Immanuel Kant introduceerde het begrip ‘autonome’ kunst; hij was van mening dat aan muziek geen betekenis kon worden gegeven. Muziek was in zijn ogen slechts iets om te ervaren, het ging om de affekten die genot te weeg brachten. Het was geen cultuur en men moest er geen intellectuele verklaring voor proberen te vinden. Kant rangschikte muziek onderaan de ladder der kunsten.[9] Hoewel ik denk dat muziek meer is dan enkel genot, kan niet worden ontkend dat veel muziek zonder betekenis is en veel mensen van muziek genieten zonder er betekenis aan te geven.

De Duitse filosoof, socioloog en muziekcriticus Theodor Adorno maakte vanuit een marxistische visie in zijn werk ‘Philosophie der neue Musik’ duidelijk dat de sociale context bij muziek altijd van belang is. Volgens hem is muziek de weerslag van de tijd, maar heeft de tijd ook invloed op de muziek. Muziek is een sociaal fenomeen en moet sociale problemen aan de kaak stellen. Hij maakte een onderscheid tussen massakunst of ‘gebruiksmuziek’ en kunstmuziek en is van mening dat massakunst de maatschappij verdooft en de maatschappelijke verhoudingen versluiert en tot inertie aanzet. Kunstmuziek daarentegen ‘…zet aan tot nadenken en maakt de verborgen spanningen en conflicten in de samenleving waarneembaar…’ en is de waarheid.[10] Deze kunstmuziek moet volgens hem autonoom zijn, niet voldoen of tegemoet komen aan algemene, commerciële eisen. Tegelijk erkent hij dat dit bijna niet mogelijk is, omdat muziek altijd een spiegel is van sociaal-culturele ontwikkelingen en ook gehoord moet worden. In wezen zegt hij dat muziek zich moet verhouden tot de wereld in een politieke stellingname, hetgeen direct paradoxaal tegenover de autonomie van de muziek staat.[11]

Betekenis in de muziek wordt niet eenduidig opgevat, blijkens de verschillende theorieën. Sociale context is belangrijk voor Adorno, voor Kant van geen belang. De vragen uit de verkenning zijn hiermee nog niet beantwoord. Is er betekenis en moeten we muziek wel willen begrijpen? En, is de informatie die uit het verleden is overgeleverd, belangrijk voor het kennen van de achtergronden, wel zo betrouwbaar? Het is een uitdaging om tenminste op enkele vragen een antwoord te formuleren.

Discussie
In de verkenning vroeg ik mij af of muziek wel betekenis heeft. In veel gevallen heeft muziek betekenis en wil deze ook betekenis uitdragen, denk ik. Een Vijfde symfonie van Beethoven is ontstaan in een wereld vol tumult en dreiging, maar ook van hoop en bevrijding. Of de zevende en achtste symfonie van Sjostakovitsj met de Tweede Wereldoorlog als achtergrond. Sociale context is belangrijk voor het begrip van deze symfonieën, omdat deze zich laat vertalen in de muziek.[12] Daarmee concludeer ik dat sociale context heel belangrijk is. Het is echter naar mijn mening niet alleen die context die de muziek doet begrijpen, ook de partituur is van belang: de partituur geeft inzicht in de structuur van het muziekwerk. Daarmee kom ik op twee soorten begrip: muziektheoretisch begrijpen en emotioneel begrijpen. Denk aan ‘Welterusten Mijnheer de President’ van Boudewijn de Groot in de jaren ’60 van de vorige eeuw. Weten dat het een protest tegen de oorlog in Vietnam was, is van groot belang bij het begrijpen van dit lied. Wellicht is er een relatie tussen emotioneel begrip en sociale context; nader onderzoek kan daarop misschien licht werpen. Hiermee beantwoord ik tevens de vraag of muziek ook en niet enkel te begrijpen is in relatie tot haar sociale context. Het is naar mijn mening één van de belangrijke facetten die bijdragen aan begrip van muziek. Als spiegel van de maatschappij.

Tot slot, ik denk dat luisteraars niet altijd betekenis hoeven te vinden in muziek. Muziek mag ook genot genereren. Niet slechts, zoals Kant meent, maar als ontsnapping uit een wereld waar alles een betekenis heeft en geduid moet worden.

 

-/-

 

Literatuur

Adorno, Theodor, W.

1992         Filosofie van de nieuwe muziek. Nijmegen: Sun. p. 11-33. ‘Inleiding.’

Barthes, Roland.

1977         Image, Music, Text. p. 179-189. ‘The Grain of the Voice’

Bernstein, Leonard.

1958         Young People’s Concerts. https://www.youtube.com/watch?v=rxwWlQNGeKE; gezien 28 mei 2015

Dahlhaus, Carl.

1999         Foundations of Music History. Cambridge: Cambridge University Press, p. 33-43. ‘What is a Fact of Music History?’

Kramer, Lawrence.

2004         “Music, Metaphor, and Metaphysics,” in The Musical Times, Vol. 145, Nr. 1888, Fall: p. 5-18.

Leezenberg, Michiel en Gerard de Vries.

2012         Wetenschapsfilosofie voor geesteswetenschappen. Amsterdam: University Press, 2012. Herziene editie.

Samama, Leo.

1989         Muziek en filosofie. Kant en de moderne muziekesthetica. (bijgevoegd).

Samama, Leo

1993         Muziek, wetenschap en maatschappij; enkele filosofische en
praktische beschouwingen ter gelegenheid van het 25ste lustrum van de VNM. (bijgevoegd).

[1] Samama, 1993. p. 2

[2] Ibid, p. 7

[3] Barthes, p. 185-188

[4] Kramer, p. 11

[5] Kramer, p. 9

[6] Leezenberg en de Vries, p. 248

[7] Ibid, p. 188-190

[8] Bernstein, concert 1

[9] Kant in Samama, 1989. p.2

[10] Leezenberg en de Vries, p. 212

[11] Adorno, p. 22

[12] Hoewel Carl Dahlhaus het standpunt huldigt dat historische feiten slechts hypothesen zijn, mag hier worden aangenomen dat de overgeleverde data omtrent de tijd een getrouw beeld van de omstandigheden schetsen. Dahlhaus, p. 35